Het landschap vloog aan haar neus voorbij als een vage schim als ze naar buiten keek. Haar hoofd steunde tegen het raam, en af en toe gleed haar blik naar de bewaker langs haar. Maar dat was puur vanwege nieuwsgierigheid, dat was gewoon menselijk. Een kort zuchtje van Melanie zorgde ervoor dat de bewaker opkeek en dus niet in slaap viel. Want omdat Melanie zo rustig was, iets wat waarschijnlijk anders ging bij veel kinderen, was de bewaker een stuk minder alert gebleven.Velen zouden hierbij hun kans genomen hebben, maar Melanie bleef rustig zitten. Ze had nogal gemengde gevoelens over de kliniek. Aan de ene kant zou het wel beter kunnen zijn dan thuis, maar wie ging er anders voor haar vader zorgen? Ze wist dat het zijn taak was om voor haar te zorgen, en niet andersom. Maar toch was ze ongerust over hem. Ze beet zachtjes op haar lip en trok haar mouwen nog wat verder naar beneden, zodat ze tot haar knokkels reikten. Het was namelijk best koud geworden, zeker nu het avond werd, en haar mouwen zo ver naar beneden trekken was een soort van gewoonte. Waarschijnlijk om er zeker van te zijn dat een enkel litteken te zien was.
De witte auto reed een iets hobbeligger wegje op en verminderde vaart. Iets waardoor Melanie's hoofd lichtjes tegen het autoraam stootte. Ze keek op om naar buiten te kijken, waar ze al wat huisjes zag, het was een heel ander uitzicht dan op de snelweg. Maar het was dan ook een dorpje, dat kon niet anders. Ze ging wat rechter zitten en bleef uit het raam kijken, waardoor ze al snel zag dat een gebouw in zicht kwam. Bij dat gebouw stopte de auto en Melanie stapte uit. De bewaker die langs haar had gezeten liep langs haar terwijl ze het gebouw binnenliep. Eenmaal binnen wreef ze kort over haar bovenarmen, gelukkig was het hier een stuk warmer dan buiten. De bewaker gaf haar nog wat uitleg over de kliniek zelf en aan welke regels ze zich moest houden, maar daarna werd ze al snel met rust gelaten. Een beetje twijfelend liep Melanie rond, niet wetend wat ze nu moest doen.
Het was zo rustig hier, niet dat het hier net een meditatieruimte leek. Maar ze had hier niks te doen, ze moest zich even nergens zorgen om maken, iets wat zo'n raar gevoel was voor haar. Sinds dat ze er eigenlijk bewust van was, rond haar tiende, had ze al voor haar vader gezorgd. Die in zo'n depressie was geraakt door de dood van zijn vrouw dat hij zwaar aan de drank en durgs geraakte. En dat deed Melanie ook niet echt goed. Het was misschien ook deels de reden dat ze hier zat, misschien was het wel allemaal anders gegaan als haar moeder geen zelfmoord had gepleegd..
Ze schoof die gedachte maar snel weg, het zorgde er alleen maar voor dat ze zich slechter en slechter voelde. Ze had namelijk altidj het gevoel gehad dat het haar schuld was dat haar moeder zelfmoord gepleegde had. Een zuchtje gleed over haar lippen terwijl ze een ruimte binnen liep. Waarschijnlijk een zitruimte of zo. Even keek ze rond, hier en daar zaten wat mensen gewoon te praten, sommige zaten gewoon voor zich uit te staren, en andere waren wat aan het keten. Ze zag nog een vrije plaats om te zitten waar niet al te veel mensen zaten en besloot daar maar te gaan zitten. Ze liep door, richting de bank waar ze nog kon zitten. Maar ja hoor, typisch iets voor haar. Ze botste perongeluk tegen iemand op, kort keek ze op, om haar ogen toen weer naar de grond te richten. 'Sorry.' zei ze, en ze was van plan om door te lopen. Maar waarschijnlijk zat dat er niet echt in.